Carignan druif

Vroeger door wijnboeren zeer geliefd vanwege zijn enorme productiviteit: de Carignan. Per hectare kon de druif tot wel 200 hectoliter sap leveren. Ook voegde de Carignan kleur en kracht toe in blends met andere druiven. Dit ging een lange tijd goed, totdaat de wijndrinkers zich zorgen maakten om de kwaliteit en finesse, en kwantiteit en kracht van de druif. Opeens werd het voordeel een nadeel. In heel Frankrijk werden veel wijngaarden gerooid, waardoor bijna de helft van alle aangeplante Carignan wijnstokken van de aardbodem verdwenen.

Alsof de druif het zelf ook doorhad, begon de Carignan zichzelf aan te passen door zijn wortels dieper de grond in te laten groeien en de eigen productiviteit te verminderen, hierdoor won de druif aan finesse en complexiteit. Dit werd door een aantal wijnboeren opgemerkt en vele wijngaarden met Carignan wijnstokken werden opgekocht. Sindsdien worden van deze wijnstokken kwalitatief goede rode wijnen gemaakt.

Om tot volledige rijping te komen heeft de Carignan de nodige zon nodig, en doet het daarom ook goed in de wat warmere gebieden zoals Zuid-Frankrijk, maar ook in Spanje en Italië is de druif succesvol te vinden. Buiten Europa is de druif nog op grote schaal te vinden in de Verenigde Staten en Australië.

De druif rijpt relatief in het seizoen. De wijnen afkomstig van de Carignan hebben vaak een dieprode kleur en bevatten veel tannines en zuren. Nuances van rood fruit en kruiden zoals peper en kaneel vullen de wijnen aan. Een stevige wijn dus. Hierom wordt de Carignan ook veelvuldig gebruikt in blends met andere druiven zoals de Grenache, Syrah en Cinsault, waar hij de nodige kracht aan toevoegt.